Haptotherapie

Frank Everink

Wassende handen

Hechting

Als kind van onze ouders zijn we allemaal gehecht. Als ouder zijn we gehecht aan onze kinderen. Hechting is de duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders.

Hechting is van belang voor de verdere relaties in het leven. Veilig gehechte kinderen zullen in perioden van stress de nabijheid zoeken van personen aan wie zij zijn gehecht. In een onbekende situatie zijn zulke personen de uitvalsbasis waar vandaan zij de omgeving verkennen. Onveilig gehechte kinderen klampen zich vast aan hun verzorger, of ze gedragen zich juist heel onverschillig en zelfstandig, ongeacht of de situatie stressvol is of niet.
Alle kinderen hebben een gehechtheidsrelatie met hun opvoeders, maar onveilig gehechte kinderen krijgen veel vaker te kampen met leer- of relatieproblemen, zijn lastig aanspreekbaar, en ontwikkelen een laag gevoel voor eigenwaarde.
Mensen met een veilige hechting hebben doorgaans stabiele relaties en zijn tevreden met hun relatie, vooral als hun partner ook een veilige hechtingsstijl heeft. Zij hebben vertrouwen in zowel zichzelf als hun partner. Ze durven hun gevoelens te tonen en zijn enerzijds niet bang voor intimiteit, maar anderzijds ook niet om alleen te zijn. Kortom, ze hebben een evenwicht gevonden tussen zelfstandigheid en afhankelijkheid.

Hechting is een wederkerige emotionele en fysieke relatie tussen een kind en zijn ouder en wordt gekenmerkt door de fysieke en emotionele beschikbaarheid van zowel kind als ouder.
Dit houdt in dat een kind veilig gehecht is wanneer het op zijn vaste verzorgers kan rekenen en deze aanwezig zijn als het kind hen nodig heeft.
 

Ontwikkeling

In de eerste weken na de geboorte kan een baby nog geen individuele mensen onderscheiden en op een specifieke manier op hen reageren. Wel blijkt een baby vooral gevoelig te zijn voor prikkels die afkomstig zijn van medemensen. Geleidelijk aan wordt de discriminatie van één of enkele verzorgers nauwkeuriger. Het kind gaat sneller reageren op deze personen en kan het van anderen onderscheiden.

Een veilig gehecht kind gaat op onderzoek uit, durft te gaan spelen

 
Rond zes maanden krijgen baby’s uitgesproken voorkeur voor een of beide ouders. Vanaf deze leeftijd vindt verdieping van de hechting plaats en is het niet goed voor het kind wanneer het gescheiden wordt van zijn vaste verzorger(s). Het kind voelt zich op zijn gemak wanneer het bij zijn ouders of verzorgers is en wil niet van hen gescheiden worden. Een baby laat deze voorkeur zien door eenkennigheid en scheidingsangst. Hij kruipt achter zijn vader of moeder wanneer hij vreemden ziet, hij wil weinig weten van onbekenden en zeker niet door hen vastgehouden worden. Als de ouders en verzorgers de kamer verlaten kan de baby gaan huilen omdat hij niet van hen gescheiden wil worden. Dit zijn positieve tekenen dat het kind aan hen gehecht is geraakt.
Een veilig gehecht kind gaat op onderzoek uit, durft te gaan spelen omdat hij er zeker van is dat zijn ouders er voor hem zijn. Op momenten dat hij zich bedreigd of alleen gelaten voelt zal hij troost of bescherming zoeken bij zijn verzorgers. Hij durft ook openlijk nare emoties zoals verdriet, angst of bezorgdheid te tonen en daarmee naar de ouder te gaan. Vanuit deze basis kan het ook een ‘ik’ ontwikkelen. Het kunnen aangaan van hechtingsrelaties is een van de belangrijkste opgaven voor een kind in de eerste levensfasen.

Hechting is van belang voor de verdere relaties in het leven

 
Veilig gehechte kinderen ontwikkelen zich beter dan onveilig gehechte kinderen. Veilig gehechte kinderen durven de wereld te gaan verkennen, kunnen met leeftijdsgenootjes en volwassenen omgaan en durven hun emoties en angsten te tonen in situaties waarin ze zich onveilig voelen. Ook ontwikkelen zij eerder een positief zelfbeeld.
Hechting is van belang voor de verdere relaties in het leven. Wanneer je als kind ervaren hebt dat je op anderen kunt vertrouwen en daardoor zelfvertrouwen hebt kunnen opbouwen, beïnvloed dat de manier waarop je zelf later met anderen relaties aangaat.

Volgens John Bowlby is het voor de geestelijke gezondheid van een zuigeling en een kind essentieel dat het een warme, innige en ononderbroken relatie met de moeder heeft

 
John Bowlby, Engelse psychiater, heeft in 1951 onderzocht wat de geestelijke schade is die kinderen oplopen die geen eigen huis hebben. Volgens de theorie van Bowlby is het voor de geestelijke gezondheid van een zuigeling en een kind essentieel dat het een warme, innige en ononderbroken relatie met de moeder heeft, of iemand die haar altijd vervangt. In deze relatie moeten beide bevrediging en vreugde vinden. Deze relatie is het fundament voor de ontwikkeling van het karakter en de geestelijke gezondheid van het kind. Kinderen raken gehecht aan de personen die hen verzorgen, hoe zij ook behandeld worden. Het kind moet, net als in de dierenwereld, eerst weten wie zijn moeder is, en kan daardoor relaties met anderen aangaan. De eerst anderhalf jaar is volgens Bowlby de kritieke periode, waarin ervaringen allemaal geconcentreerd zijn rond de vaste verzorger. De kwaliteit van de relatie hangt af van de zorg die het kind ervaren heeft.

Wanneer het kind in de kritieke periode gescheiden wordt van de moeder, kan dit problemen opleveren in zijn sociale, emotionele en verstandelijke ontwikkeling. Dit kan zich volgens Bowlby op twee manieren uiten:

  • Het kind kan zich angstig gaan hechten aan zijn moeder. Volgens Bowlby kan het zich daardoor niet ontplooien omdat het zich vast blijft klitten aan de moeder. Kinderen kunnen heel defensief en vijandig ten opzichte van de ouders worden waardoor ze moeilijk op te voeden zijn.
  • Wanneer een kind van zijn moeder wordt gescheiden als het tussen de 5 en 8 jaar oud is heeft het minder, maar nog steeds schadelijke gevolgen. Het kind heeft dan al deels een persoonlijkheid ontwikkeld en is enigszins zelfstandig.

Haptotherapie Frank Everink
Praktijk Heesterpoort 18
9713 KZ Groningen

GZ Haptotherapeut
KVK nummer: 69919275
AGB code: 90-040718
VVH lidnummer: 584a